Terugkijken – verhalen uit het archief

 

Het allereerste Volvo-voertuig

Dit is Jakob, de allereerste in serie vervaardigde auto van Volvo. Het was even vóór 10 uur op donderdag 14 april 1927 toen Hilmer Johansson de fabriekspoort uitreed in het Zweedse Lundby bij Göteborg. De auto en chauffeur waren een beetje verlaat vanwege een vervelende gebeurtenis. De auto wilde eerst niet vooruit rijden, omdat het rondsel in de achteras ondersteboven was gemonteerd. Toen dit was verholpen, reed de auto zoals gepland de fabriek uit.

De pers was enthousiast over de nieuwe Zweedse auto, maar het was geen verkoopsucces. Er werden slechts 205 auto's geproduceerd in de ÖV4-serie, de werkelijke naam van het voertuig. Volvo begon ook al snel te experimenteren met het bouwen van een truck, voorzien van dezelfde motor en versnellingsbak. In 1928 werden de eerste Volvo-truck uit de LV-serie 1 en ook de eerste Volvo-bus gepresenteerd.

Pioniers op elektrisch gebied in 1924

Tegenwoordig worden elektrische voertuigen gezien als de toekomst van de transportsector, maar het concept is verre van nieuw. Al in 1924 produceerde Berliet, de voorloper van het tegenwoordige Renault Trucks, een elektrische bestelwagen met een laadvermogen van 300 kg, vier pk en een topsnelheid van 26 km/u. De elektrische motor werd aangedreven door een accu van 225 Ah en kon ongeveer 80 kilometer afleggen voordat die moest worden opgeladen. 

Het hier afgebeelde model werd oorspronkelijk gebruikt als lijkwagen. Omdat de elektrische motor geen uitlaatgassen en weinig geluid produceerde, was het voertuig perfect voor traagrijdende begrafenisoptochten. Het is nu eigendom van de Berliet Foundation en wordt momenteel tentoongesteld op het hoofdkantoor van Renault Trucks in het Franse Lyon.

 

In 1928 werd de allereerste Volvo-truck geproduceerd

De Series 1, de eerste truck die door Volvo werd vervaardig, verliet 90 jaar geleden de productielijn in het Zweedse Göteborg. De truck had een viercilindermotor, 28 pk en een laadvermogen van 1.500 kg. 

Volvo was toen nog maar net opgericht en pas het jaar daarvoor begonnen met het produceren van auto's. Het bedrijf besloot om zich op het trucksegment te begeven omdat er op de markt een voertuig ontbrak voor het barre Zweedse klimaat en de slechte wegomstandigheden. De nieuwe Series 1 had een eenvoudig maar uiterst functioneel ontwerp, met een mate van kwaliteit en betrouwbaarheid die niet werden geëvenaard door niet-Zweedse trucks. De eerste 500 eenheden werden zo snel verkocht dat kort daarna een tweede reeks van 500, de Series 2, werd geproduceerd.

 

De Mack Manhattan

Wist u dat het eerste voertuig met het naamplaatje Mack een toeristenbus was? De bus voor 13 passagiers werd aan het begin van de 20e eeuw acht jaar lang gebruikt door een reisorganisatie in Prospect Park in Brooklyn. Uiteindelijk werd de bus omgebouwd tot een truck en legde deze ruim anderhalf miljoen km af voordat die in 1923 werd afgedankt.

De gebroeders Mack, John (”Jack”), Augustus (”Gus”) en William, begonnen als bouwers van door paarden getrokken wagens in Brooklyn. Op zoek naar meer ruimte verhuisden ze in 1905 hun productie van Brooklyn naar Allentown, Pennsylvania. Om de bussen van de wagons te onderscheiden, werden ze geproduceerd onder de handelsnaam “Manhattan”. De gebroeders Mack begonnen al snel met het bouwen van bestelwagens op het buschassis, aangedreven door Mack-motoren van 50 pk.

Ongeëvenaarde testrit van 3.000 km

 In 1935 begon Kenzo Adachi met Nihon Diesel Industries en drie jaar later ontwikkelde het bedrijf de eerste Japanse dieseltruckmotor. In 1939 was de eerste dieseltruck, de LD1, gereed. Kenzo Adachi, die streefde naar ultieme betrouwbaarheid, voerde zelf met de LD1 een legendarische testrit van 3.000 km uit. Hoewel de wegen in Japan destijds onverhard waren en het land bezaaid was met smalle wegen en bruggen, raakte er geen enkele bout los en brak geen enkele veer. 

 

‘Built like a Mack’

De B-serie van Mack Trucks, geproduceerd tussen 1953 en 1966, blijft een van de meest succesvolle series met zware trucks in de Mack-geschiedenis. De combinatie van kracht, betrouwbaarheid en brandstofverbruik stelde nieuwe normen in de Amerikaanse truckindustrie. De karakteristieke afgeronde cabine stond in schril contrast met de doosachtige ontwerpen van andere modellen.

De B-serie besloeg een brede reeks gewichtsklassen en aandrijflijnen, waardoor die ongelooflijk veelzijdig en gemakkelijk aan te passen was aan veel verschillende toepassingen. De langdurigste nalatenschap van de B-serie is echter het motto van de reclamecampagne: ‘Built like a Mack’. De slogan wordt nog steeds gebruikt op de T-shirts en memorabilia van Mack Trucks en is zelfs een veelgebruikte uitdrukking in het Amerikaanse taalgebruik geworden, om iets te beschrijven dat zeer robuust en betrouwbaar is.

Van land- en bosbouwmachines naar bouwmachines

Het uitvoeren van de eindcontrole en het vullen met vloeistoffen bij een Volvo-BM Boxer 350-trekker op de assemblagelijn Bolinder-Munktell in het Zweedse Eskilstuna, halverwege de jaren zestig. De Boxer 350 vormde de introductie van een geheel nieuwe aandrijflijn. Deze robuuste opstelling kon wel tegen een stootje en werd daarom ook toegepast in wielladers, dumpers en baggerladers. Er werden in totaal 28.439 Boxers geproduceerd tussen 1959 en 1967.

In 1973 werd de bedrijfsnaam gewijzigd in Volvo BM AB ter versterking van de Volvo-identiteit en de focus op bouwmachines. Vier jaar later besloot het bedrijf de land- en bosbouwsector achter zich te laten en zich alleen te concentreren op bouwmachines. In de daaropvolgende jaren werden de beste machines die Volvo ooit vervaardigde, in gebruik genomen op bouwplaatsen over de hele wereld. Sinds 1995 staat het bedrijf bekend als Volvo Construction Equipment. Het achtervoegsel “BM” maakte tot het eind jaren negentig deel uit van de productnaam.

Turbo voor trucks

Bij het uitbrengen in 1951 was de L395 Titan de grootste Volvo Trucks tot dan toe. De technici van Volvo wilden het motorvermogen echter nog verder verhogen zonder dat het gewicht of het brandstofverbruik al te veel zouden toenemen. Het antwoord lag in de turbotechnologie, die destijds alleen werd toegepast in schepen, locomotieven en vliegtuigen.

Volvo Trucks was de eerste fabrikant die een turbocompressor ontwikkelde die klein genoeg was om onder de motorkap van een truck te passen, waardoor het vermogen met 35 pk (150 tot 185 pk) toenam terwijl het gewicht slechts 25 kg steeg. Dit leidde tot het uitbrengen van de L395 Titan Turbo in 1954. Na het succes hiervan werden ook turbomotoren geïntroduceerd voor kleine en middelgrote trucks, terwijl concurrenten halsoverkop een inhaalslag probeerden te maken. Al snel werd deze motor de maatstaf in de branche. Volvo Trucks zelf produceerde in 1980 de laatste truck zonder turbocompressor.

De vestiging in Lyon is ruim 100 jaar oud

De fabriek in Lyon die aan de wieg stond van het merk Renault Trucks en waar de geschiedenis voelbaar is, vierde haar 100 jarige bestaan in 2016. Tussen 1916 en 1917 bouwde Marius Berliet een industrieel complex in Lyon dat zich uitstrekte over de districten Saint-Priest en Vénissieux. De vestiging bestond uit immense gebouwen van elkaar gescheiden door brede lanen, opgezet in een logische stroom om de assemblagelijnen te voorzien. Het complex besloeg een oppervlakte van bijna 400 hectare. Vanaf 1916 ondersteunde de vestiging de assemblage van bijna 15.000 CBA-trucks die tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het Franse leger werden geleverd.

In de jaren dertig leidde een nieuwe bouwgolf tot grote kantoren voor administratieve activiteiten. Na de Tweede Wereldoorlog bleef de vestiging groeien. Tegen 1974 waren de 24.000 trucks van Berliet goed voor de helft van de Franse productie en werkte bijna 60 procent van de werknemers van het bedrijf op de locatie in Lyon. Tegenwoordig is de vestiging met 4.000 werknemers een gerenommeerd kenniscentrum op verschillende technische gebieden, zoals de ontwikkeling van motoren en hybride technologie.

De fabriek in Köping kent een geschiedenis van ruim 160 jaar.

In 1856 werd Köpings Mekaniska Verkstad in het Zweedse Köping opgericht door Otto G. Hallström. Het bedrijf produceerde voornamelijk werktuigmachines, zoals draaibanken, boor- en freesmachines. De grootste klanten waren spoorwegwerkplaatsen en wapenfabrieken. In 1926 plaatste AB Volvo, een net opgericht bedrijf, een eerste bestelling voor versnellingsbakken bij Köpings Mekaniska Verkstad. Het jaar daarop bracht Volvo de eerste auto uit.

In 1930 was Volvo met de productie van zowel auto's als trucks een belangrijke klant voor Köpings Mekaniska Verkstad. Deze foto toont de productie van versnellingsbakken in 1930. In 1942 werd Köpings Mekaniska Verkstad onderdeel van Volvo. In 2016 vierde de fabriek het 160e jubileumjaar. Group Truck Operations Powertrain Production in Köping heeft rond de 1.500 werknemers die transmissies voor Volvo-trucks, -bussen en -dumpers vervaardigen en assembleren. De fabriek produceert ook aandrijfsystemen voor de scheepvaart voor Volvo Penta en voorziet de Volvo Group-fabrieken in Noord- en Zuid-Amerika van componenten voor transmissies.

De fabriek in Skövde produceerde de eerste motor in 1907

Tegenwoordig is de fabriek in het Zweedse Skövde een productievestiging van wereldklasse die Volvo Group voorziet van dieselmotoren en componenten. De belangrijkste processen zijn gieten, bewerken en assembleren. De gehele motorfabriek heeft rond de 2.800 werknemers.

De assemblagefabriek werd afgebouwd in 1975. De geschiedenis van de fabriek in Skövde gaat echter terug tot 1868. In dat jaar richtte John G. Grönvall de gieterij en de mechanische werkplaats in Skövde op. Tot 1907 waren de belangrijkste producten raamzagen, gietijzeren kachels en turbines. De eerste motor werd geproduceerd in 1907. In de jaren 1920 werd Volvo een belangrijke klant en in 1935 kocht AB Volvo zijn eigen motorfabriek. De bouw van een nieuwe fabriek voor motorassemblage begon in 1973 en nam twee jaar in beslag.

Tegenwoordig maakt dit onderdeel uit van de productievestiging Group Trucks Operations Powertrain in Skövde. In oktober 1975 was de assemblagefabriek F klaar voor de productie van motoren met een jaarlijkse capaciteit van 60.000 eenheden. Het assembleren in de F-fabriek omvat momenteel HDE13- en HDE16-motoren.

130 jaar toewijding en betrokkenheid in de fabriek van Arvika

De fabriek in het Zweedse Arvika kent een werkelijk fascinerende geschiedenis. De vestiging die in 1885 begon als een kleine smederij, is uitgegroeid tot de belangrijkste fabriek van Volvo Group voor de productie van wielladers. De fabriek van Arvika ligt diep in de Zweedse bossen, ver weg van grote steden met hun overvloed aan transportfaciliteiten en werknemers. Dus hoe is dit zo succesvol geworden? Het antwoord daarop is eenvoudig: gedreven mensen die buiten de gebaande paden durven gaan.

De oprichter Per Andersson was een innovator met een goed gevoel voor zaken. Hij begon met het verkopen van eenvoudige ploegen, en stapte vervolgens over op het produceren van gietstukken en maaimachines. In 1898 werd met een dealer een contract getekend voor het verkopen van 2.500 maaimachines per jaar.

De reputatie van deze Zweedse machines verspreidde zich al snel naar het buitenland en met klanten in Zuid-Afrika, Australië en Zuid-Amerika steeg de omzet van de fabriek in Arvika enorm. Vlak voor het begin van de Tweede Wereldoorlog had het bedrijf meer dan 700 werknemers, een jaarlijkse verkoop van 15.000 landbouwmachines en een vestiging met een oppervlakte van 280.000 vierkante meter.

In 1960 werd het bedrijf overgenomen door AB Bolinder-Munktell in Eskilstuna. In hetzelfde jaar brandde het hele hoofdkantoor af. Desondanks slaagde het bedrijf er de volgende decennia in om de productie van baggerladers, bestratingsmachines en rupsgraafmachines te verhogen. In 1966 produceerde de fabriek de eerste wiellader. In 1995 vond een fusie plaats tussen de Volvo Group en het Amerikaanse bedrijf Michigan/Euclid. Hierna werd Volvo Group de enige eigenaar van het bedrijf dat sindsdien bekend staat als Volvo Construction Equipment. Tegenwoordig is de fabriek in Arvika een hightech faciliteit met ongeveer 1.000 werknemers.